Toespraak burgemeester bij Stille Tocht op 4 mei 2025
Een indrukwekkende Stille Tocht ging van Nationaal Monument Kamp Amersfoort naar begraafplaats Rusthof in Leusden. Dit ter nagedachtenis aan de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog. Namens gemeente Leusden waren burgemeester Gerolf Bouwmeester en kinderburgemeester Fiene Reverda aanwezig. Burgemeester Gerolf Bouwmeester hield een toespraak.
Voorafgaand aan de Stille Tocht droeg Tanja ter Brake, stadsdichter Amersfoort, het gedicht ‘De Ander’ voor. Aansluitend sprak Eppo Bruins, Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
Herdenken
Bij de binnenplaats van Rusthof werden door de (loco) burgemeesters en kinderburgemeesters van Gemeente Amersfoort en Leusden kransen gelegd waarna om 20.00 uur 2 minuten stilte volgde. Na het Wilhelmus droeg een 'special arts dichter' een gedicht voor en tot slot sprak onze burgemeester. Onderstaand de tekst van de toespraak.
De toespraak
Het is 1944. Frans is met zijn verloofde onderweg naar familie. Als hij bij een controle zijn persoonsbewijs niet kan vinden wordt hij opgepakt en afgevoerd naar Kamp Amersfoort. Frans is dan pas 21. Van de ene op de andere dag belandt hij in de hel op aarde. Hij wordt kaalgeschoren, gehuld in lompen, heeft geen naam meer. Hij is nog slechts een nummer. Dag in dag uit wordt hij geslagen, bedreigd, uitgehongerd.
Frans is een van de 47.000 mensen die gevangen zaten in Kamp Amersfoort. Hier in deze prachtige groene omgeving was het tijdens de Tweede Wereldoorlog de hel op aarde. 650 mensen overleefden het Kamp niet. Ze werden doodgeschoten of stierven door uithongering en mishandeling. Joden, verzetsmensen en 101 Sovjet soldaten om er een aantal te noemen.
Frans overleeft Kamp Amersfoort. Erover praten doet hij echter nooit. Na zijn overlijden vindt zijn kleinzoon Sven een klein verfrommeld papiertje. Het is het ‘Entlassungsschein’; het bewijs van vrijlating uit het Kamp.
Sven besluit op onderzoek te gaan naar wat zijn opa in de Tweede Wereldoorlog is overkomen. Hij onthult het verzwegen verleden. Zijn opa bleek slachtoffer van gruwelijk oorlogsgeweld. Sven is een van de vele mensen die bewust of bij toeval ontdekken wat hun familie is overkomen. Generaties later laat de Tweede Wereldoorlog nog diepe wonden na. Bij de nabestaanden van de slachtoffers. Maar ook bij de nabestaanden van daders.
Zoals Fokko’s vader. Als Fokko het verzwegen verleden van zijn familie onderzoekt, blijkt dat inktzwart. Zijn vader was een kampbeul in Kamp Amersfoort. Hij drukte sigaretten uit op het gezicht van gevangenen. Stak baarden van Joodse mannen in brand. Drukte ogen uit en schoot gevangenen dood op de schietbaan. Pas vele jaren na de oorlog hoort Fokko wat zijn vader in de Tweede Wereldoorlog deed. Erover praten doet hij nooit. Pas rond zijn zeventigste durft hij de liefdesbrieven te lezen die zijn vader na de oorlog vanuit de gevangenis aan zijn moeder schreef.
Samen met journalist Rik Kuiper onderzocht Fokko zijn zwarte familieverleden. Met als resultaat het begin dit jaar verschenen boek 'Liefdesbrieven van een kampbeul'.
80 jaar geleden kwam er officieel een einde aan de Tweede Wereldoorlog. Werd er een punt gezet achter de strijd. Maar niet achter het leed.
Stel je voor wat het met je doet als je het verzwegen verleden van je familie ontdekt. Als je moet leven met het leed dat jouw familie is aangedaan. Of als je moet leven met het leed dat jouw familie heeft veroorzaakt.
Een oorlog kent alleen maar slachtoffers. Daarom is het zo belangrijk dat we ons bewust zijn wat een oorlog aanricht in het leven van mensen. Daarom is het zo belangrijk dat we herdenken.
Vandaag - 4 mei 2025 – “…herdenken we de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog in Europa en Zuidoost-Azië. Sinds 1961 doen we dat ook met de slachtoffers van oorlogssituaties en vredesoperaties waarbij Nederland betrokken was na de Tweede Wereldoorlog.” Aldus het Comité 4 en 5 mei. Zij benadrukken tevens in een artikel van de NOS van donderdag 1 mei jongsleden dat: en ik citeer: “Het is een Nationale Herdenking, waarin Nederlandse slachtoffers van oorlogsgeweld en onderdrukking centraal staan.” Het comité heeft onderzoek laten doen naar het herdenken in de afgelopen jaren en de uitkomst daarvan is dat een ruime meerderheid, ook onder een groep mensen die zelf, of waarvan de familieleden vervolgd zijn in de Tweede Wereldoorlog, de te herdenken groep veel breder neemt. Een ruime meerderheid noemt “…alle slachtoffers uit de hele wereld van alle oorlogen.” Ruim 64% vindt herdenken belangrijk omdat ze bang zijn dat er ooit weer zoiets kan gebeuren. Waarbij zowel de oorlog in Oekraïne als die in het Midden-Oosten worden genoemd.
Wie herdenken wij hier vandaag? Hier hangen de vlaggen van landen waarvan er militairen liggen begraven op Rusthof. De stille tocht voerde langs hun graven. Sinds 2017 lopen we ook langs de graven op het Sovjet Ereveld al hangen de vlaggen van de voormalige Sovjetrepublieken hier niet. We eren en herdenken hen allemaal.
Persoonlijk denk ik ook aan veel meer slachtoffers. Slachtoffers van oorlog, van terreur, van haat. Slachtoffers die worden vermoord of vervolgd om wie ze zijn. Het mooie aan Nederland is dat wij ieder voor zich mogen bepalen wie wij herdenken tijdens de twee minuten stilte of op andere momenten waar we alleen of samen stil zijn. Het mooie aan Nederland is dat wij mogen discussiëren, debatteren, opiniestukken schrijven en zelfs een alternatieve dodenherdenking mag worden georganiseerd. En dat je je daar dan weer tegen kan en mag uitspreken.
Maar die vrijheid is niet vanzelfsprekend. Dat heb ik vaak gezegd tijdens toespraken. Dat het hard werken is om vrijheid te behouden. Toch heb ook ik, opgegroeid in vrijheid in een democratische rechtstaat altijd gedacht dat dit wel zo zou blijven. Dat mijn kinderen in dezelfde vrijheid en veiligheid zouden opgroeien. Mijn moeder van bijna 93 die de Tweede Wereldoorlog bewust meegemaakt heeft maakt zich al veel langer zorgen. Zij zag als twaalfjarige haar Joodse buurmeisje Bep Jacobs als enige van het gezin van vijf terugkeren uit Auschwitz. Dat verhaal heeft altijd veel indruk op mij gemaakt en ook op mijn kinderen.
In de Tweede Wereldoorlog zagen we hoe onder een bezetting een vrij en democratisch land veranderde in een verschrikkelijke dictatuur waar mensen werden vervolgd om wie ze waren. Soms is daar geen bezetting voor nodig. In sommige landen zien we dat rechten worden teruggedraaid. Dat politieke tegenstanders onder valse voorwendselen worden gearresteerd en gevangen gezet. Dat de vrije pers onder druk staat en dat machthebbers geen boodschap meer hebben aan de onafhankelijke rechterlijke macht.
Een aantal weken geleden las ik 'M. De zoon van de eeuw' de bestseller van de Italiaanse schrijver Antonio Scurati over de opkomst van Mussolini en het Fascisme in Italië. Het is griezelig en zeer verontrustend om te zien welke parallellen er zijn te trekken tussen die tijd en wat er nu in de wereld om ons heen gebeurt.
Vandaag herdenken we de slachtoffers van oorlogsgeweld, terreur en vervolging. Het is mooi om te zien dat we dat met zóveel mensen doen. Met Amersfoorters, Leusdenaren en anderen. De aanwezigheid van minister Bruins wordt zeer gewaardeerd en benadrukt het belang van herdenken. Herdenken maakt ons bewust van het verleden. En we moeten ervan leren. Die lessen uit het verleden hebben we nu keihard nodig. Want we leven in een onvoorspelbare wereld.
En er is maar weinig voor nodig om mensen lijnrecht tegenover elkaar te laten staan. Daarmee zijn we een gemakkelijke prooi voor het kwaad.
Daarginds in Kamp Amersfoort heerste het kwaad in zijn ergste vorm. Bezoek het museum Nationaal Monument Kamp Amersfoort en je ziet hoe gruwelijk dat was. Aan het Oostfront was het verschrikkelijk en gevangen genomen Sovjetsoldaten werden niet als krijgsgevangenen behandeld maar als ‘Untermenschen.’ Bezoek de onlangs geopende Sovjet Ereveld Experience om die verhalen te beleven.
Wat doen mensen elkaar toch aan? Waartoe zijn mensen in staat?
De Joodse filosofe Hannah Arendt verdiepte zich in het kwaad. Zij stelt dat een samenleving kwetsbaar is voor het kwaad als mensen niet nadenken, maar slechts volgen. Na de oorlog beriepen nazi-criminelen zich op Befehl ist Befehl. Oftewel ze volgden slechts de bevelen van hun meerderen op. Zelfs als het ging om gruwelijke mishandeling en moord.
Zo groeiden gewone mensen uit tot monsters. Tot prooi van het kwaad. Althans ze gedroegen zich als monsters. Het waren en bleven mensen zoals wij.
Dat gebeurde niet van de ene dag op de andere. Maar stap voor stap. En ook dat typeert het kwaad. Het sluipt erin.
Zo werden bijvoorbeeld de anti-Joodse maatregelen bewust geleidelijk ingevoerd. Het begon met een registratieplicht voor Joden en uiteindelijk werden er 102.000 Nederlandse Joden systematisch afgevoerd en uitgemoord.
Als land én als samenleving zijn we het aan de slachtoffers van toen verplicht om alert te zijn op signalen van het kwaad. We hebben de taak het kwaad te bestrijden. Om dat wat onze vrijheid kenmerkt te bewaken.
Cultuurhistoricus Thomas von der Dunk stelde eind 2024 in zijn Bilderdijklezing de vraag of wij bereid zijn offers te brengen voor een fatsoenlijke samenleving. Een samenleving van respect, rechtvaardigheid, solidariteit, gelijkheid.
Ik denk dat ieder van ons volmondig ja zegt. Natuurlijk willen we dat. Natuurlijk zijn we bereid offers te brengen voor een fatsoenlijke samenleving. Maar doen we dat ook echt?
Nog steeds wordt er dagelijks online kleding gekocht waar kinderbloed aankleeft. Nog steeds wordt er in onze supermarkten goedkope vis verkocht die is verwerkt door dwangarbeiders uit zogenoemde heropvoedingskampen. Worden producten verkocht uit illegaal bezette gebieden. Zijn er bedrijven die internationaal opgelegde sancties aan hun laars lappen. Daar is weinig fatsoenlijks aan. En de offers die het van ons vraagt zijn beperkt. Toch gebeurt het, of laten we het gebeuren. We kijken weg. Vinden het te ver van ons bed. Of ongemakkelijk.
Als we nu om wat voor reden dan ook wegkijken, wat doen we dan als het kwaad hier toeslaat? Durven we dan te kiezen voor rechtvaardigheid? Nemen we dan onze verantwoordelijkheid?
Ik ben elke keer weer onder de indruk van de verhalen uit de Tweede Wereldoorlog over mensen die niet wegkeken. Gewone mensen die in actie kwamen tegen de Duitse bezetter. Zoals de Leusdense ambtenaren die vele levens redden door valse identiteitspapieren te maken voor onderduikers. Hun slimme systeem groeide uit tot een landelijke werkwijze: Het Stille ambtenarenverzet.
Of de artsen die onder de naam Medisch Contact een zeer effectieve verzetsgroep vormden. Met het bieden van medische zorg als dekmantel redden zij veel mensenlevens. Van die artsen zaten er 300 korte of langere tijd gevangen in Kamp Amersfoort. En ook in het Kamp zetten zij hun verzet voort en deden zij wat ze konden om medegevangenen te helpen.
Deze gewone mensen benutten hun talenten en brachten offers om het goede te doen. Toen het spannend werd, keken zij niet weg. Zij kozen voor rechtvaardigheid. Namen verantwoordelijkheid.
80 jaar geleden spraken we af: Nooit meer oorlog. Nooit meer discriminatie, Nooit meer uitsluiting, Nooit meer genocide. Over goed en fout in de Tweede Wereldoorlog zijn we heel duidelijk. Svens opa was goed. Fokko’s vader was fout. Maar hoe zit het met het nu? Hoe zit het met ons?
Zijn wij 100% goed en sterker dan het kwaad? De Duitse predikant Martin Niemöller die zich actief verzette tegen de nazi’s schreef de volgende indrukwekkende tekst. En deze tekst zouden wij kunnen aanvullen met allerlei groepen die worden gediscrimineerd. We moeten ons fel blijven verzetten tegen antisemitisme, moslimhaat, vreemdelingenhaat, racisme, discriminatie van leden van de LHBTIQ+ gemeenschap, vrouwenhaat en ga zo maar door.
Vul de volgende tekst van Martin Niemöller maar aan:
Toen de nazi's de communisten arresteerden heb ik gezwegen;
ik was immers geen communist.
Toen ze de sociaaldemocraten gevangenzetten heb ik gezwegen;
ik was immers geen sociaaldemocraat.
Toen ze de vakbondslieden kwamen halen heb ik gezwegen;
ik was immers geen vakbondsman.
Toen ze de Joden opsloten heb ik gezwegen;
ik was immers geen Jood.
Toen ze de katholieken arresteerden heb ik gezwegen;
ik was immers geen katholiek.
Toen ze mij kwamen halen
...was er niemand meer die nog kon protesteren.